Eindelijk! Aangekomen in Indonesie

5 oktober 2010 - Jakarta, Indonesië

We zijn onderweg voor het laatste gedeelte van onze reis. Deze duurde vier en een half uur. We komen in een zware storm terrecht dus moet de gezagvoerder een stuk om de storm heen vliegen. We vliegen een stuk boven Vietnam. Onder ons trekt het indrukwekkende Vietnamese berglandschap voorbij. Daarna de kust van Thailand totdat de kust van Indonesie in zicht komt! Langzaam zie ik de rijstvelden opdoemen als we veder dalen. Ook zie ik klapperbomen en de vele kleine huisjes. Dan komt de luchthaven in zicht. Soekarno Hatta Airport. We zijn geland! Eindelijk in het land waar mijn roots vandaan komen. Het is een emotioneel gevoel wat bij mij opkomt als ik via de loopbrug het vliegtuig uitstapt en voet zet op Indonesische bodem! Gelijk richting de ATMmachine en 1 miljoen roepia's gepind! Je voelt je meteen miljonair! Maar onderschat het niet! Het lijkt veel maar 100000 roepia is slechts 1 euro waard! Wat opvalt is dat de Indonesiers echt geilen op de euro! Hun ogen glinsteren al als ik mijn euro's uit mijn portomonee trek om mijn visum te betalen. Ook moet je op je hoede zijn hoeveel je als wisselgeld terug krijgt. Ze hebben hier nogal het talent om je in de luren te leggen! Maar het valt mee. Ik krijg het wisselgeld terug in Roepia's maar het klopt. Daarna de koffers ophalen en richting de douane. Achter de balie zit een douanier die mij belangstellend aankijkt. Eerste keer in Indonesie? Vraagt hij. Dat klopt! Antwoord ik met een brede glimlach terug. Ik kan niet verhullen dat ik dolgelukkig ben om hier te zijn. Als ik wat meer vertel over de reden van mijn vakantie klaart de douanier helemaal op! Wat leuk! Je vader komt hier dus vandaan? Zelf heeft de douanier ook een aantal jaren in Nederland gewoont. Na een kort vriendelijk gesprek vliegt de stempel met een ferme klap mijn paspoort in. Ik mag het land in! We lopen veder de hal in waar onze reisleider op ons wacht. Hij heet Tonnie, is Indonesier en woont zelf in Yokjakarta. Tonnie is tijdens de gehele reis door Java tot aan balie onze reisleider. Buiten staat een oranje touringcar van het reisbureau. Zodra de deuren van de hal opengaan krijgen we direct de eerste schok. Alsof er duizenden haardrogers op je gerricht staan! Na vijf minuten zoekt het zweet al over mijn hele lichaam zich een weg naar buiten! Het is hier minstens 30 graden! Maar toch een leuke gedachte dat thuis al weer de verwarming aan staat en hier is het gewoon strandweer! Bij ons voegt zich ook de buschauffeur en zijn assistent. Na de koffers ingeladen te hebben rijd de bus richting ons eerste hotel. Jakarta is de hoofdstad van Indonesie en telt 8,75 miljoen inwoners. De stad is de afgelopen jaren explosief gegroeit. Mede omdat veel mensen naar deze stad trekken om het fortuin en een betere toekomst te zoeken. Dat neemt niet weg dat er ook grote verschillen zijn. Overal zie je de sloppenwijken. Daartussen in de grote gebouwen van de welvaart. Kantoorpanden en overheidsgebouwen als kleine rijke eilanden in de grote oceaan van de armoede. Het overgrote deel van de Indonesiers leeft in bittere armoede. Nog steeds een erfenis van de tweede president Soeharto. Samen met zijn aanhang bouwde hij een imperium op waarbij hij en zijn familie een gigantisch fortuin opbouwde. Uiteindelijk kwamen de mensen in opstand en moest Soeharto aftreden. Ondanks dat er een democratische wind door het land waait viert de corruptie nog steeds hoogtij. Dat zal je later lezen als ik in Bali ben aangekomen. Het verkeer is hier ook een vak apart. Het merendeel van de bevolking verplaast zich met brommers door het land. Toeteren is de nationale sport hier. Alles word vervoerd en niets is te gek. Elke plekje op een brommer of voertuig word benut. Zo worden wij ingehaald door een vrachtwagen waar de arbeiders boven op het dak van de bestuurderscabine zitten! Ook passeerd er een kleine vrachtwagen met een bomvolle laadbak gevuld met schoolkinderen! Plots zie ik een inmense baal kroepoek op de weg rijden! Als ik om de baal heen kijk zie ik pas de brommer met zijn bestuurder! Het verkeer is een enorme georganiseerde bende. Alles rijd kris kras door elkaar heen, snijd elkaar af en passeert elkaar rakelings. Maar toch. Geen enkele middelvinger of een boos gezicht. Ik maak ook kennis met een bekend fenomeen, de warung! Dat zijn kleine stalletjes of kraampjes waar alles word verkocht. Autobanden, etenswaren, toiletartikelen, electronica noem het maar op. Het lijkt wel of elke Indonesier een eigen ondernemer is! 
We komen aan in ons hotel midden in de stad. S'avonds krijgen wij een welkomstdiner. Japanse wokgerechten. Na het eten lopen we nog even langs de stalletjes. Het is benauwd weer en een gigantisch kabaal van toeteren auto's en voorbij razende brommers. Maar alles went. Daarna ben ik mijn bed ingekropen om even bij te komen van een indrukwekkende eerste dag!