Bandung. Eindelijk op de plek van je roots.

7 oktober 2010 - Bandung, Indonesië

Vandaag is de grote dag. Maar voor dat ik naar het ereveld ga, eerst nog met de hele reisgroep even de omgeving verkennen. We starten met een tocht naar de top van de vulkaan Tangkuban Perahu. In het Nederlands vertaalt omgekeerde prauw. 30 km van Bandung. De vulkaan is 2084 meter hoog en is voor het laatst in 1983 uitgebarsten. Heden ten dage is het rustig en kun je er veilig rondwandelen. We rijden met busjes naar de top van de vulkaan. Van daar uit lopen we via een netwerk van voetpaden weer naar beneden. Eerst staan we aan de rand van de krater. Vanuit de bodem kolken de wolken stoom omhoog. Voor het eerst kom ik in aanraking met de typische vulkaanlucht. Namelijk de geur van rotte eieren! De gids legt ons uit dat dit zwavellucht is wat uit de vulkaan komt. Hete lava is er niet te zien. Als we naar beneden lopen valt het op dat je overal zwarte bomen ziet staan. Dat is gekomen door de laatste uitbarsting. De bomen werden bedekt met hete zwarte zwavelas. Halverwege de route komen we aan bij de heetwaterbronnen. Onder de vulkaan zit magma. Dat is vloeibaar gesteente dat bloedje heet is. Het water dat ook onder de grond zit word hier door opgewarmd. Water kan hierdoor zodanig opwarmen dat het veranderd in stoom, en als een stoomstraal of stoomwolken uit de grond schiet. Water van warmwaterbronnen in een vulkanisch gebied is doorgaans veel warmer dan dat van warmwaterbronnen in een niet-vulkanisch gebied, tot in de ergste gevallen dicht bij het kookpunt! Overal zie je het kokende water omhoog borrelen. Je kan er dus een ei in hard koken! Één van de gidsen wijst mij naar een opening in de rotsen. Als ik erin kijk zie ik kristallen die aan het groeien zijn! Een mooi gezicht!

We komen terug bij onze bus die richting een wel hele bijzondere plek rijd. Een paar kilometer veder op heb je ook een heetwaterbron. Maar in deze kun je lekker zwemmen! We denken er geen twee keer over na dus we springen met z'n allen de plomp in. Heerlijk! Na zo'n wandeling in de tropische hitte koel je lekker af. Als we later aan de rand van het bad zitten te eten barst er een hevig onweer los. De regen komt met bakken uit de hemel. Normaal begint het regenseizoen pas in november! Het personeel vertelt mij dat het ongewoon is dat het zo vroeg begonnen is. Messchien toch de klimaatsverandering? Ik moet zeggen dat het tot nu toe wel meevalt. Af en toe een bui, maar niet hele dagen achter elkaar met de paraplu op pad! Gelukkig maar!

Na de lunch rijden we naar één van de vele theeplantages. Eerst brengen we een bezoekje aan een groepje theepluksters. De theeblaadjes worden geknipt met een heggeschaar. Dan verdwijnen de blaadjes in de mand die de pluksters op hun rug dragen. Dan door naar de theefabriek. Daar krijgen we een rondleiding. De man probeert ons van alles uit te leggen. Maar door het lawaai van de machines versta ik er geen woord van! We starten bij een rij vrachtwagens die de oogst binnenrijden. Vervolgens gaan de theebladeren naar de sorteerbakken waar ze met de hand gesorteerd worden. In een andere fabriekshal gaan de theebladeren de machines in om verwerkt te worden. Aan het einde van de rondleiding krijgen we nog elke een doosje thee mee naar huis en mogen we de echte thee uit bandung proeven!

Als we terug zijn in ons hotel staat Malim ons op te wachten. Hij is voor vandaag mijn privéchauffeur. De rest van de reisgroep gaat direct door naar een angklungschooltje. Alleen Marieke, Casper, Gera en Monique hebben aan mij gevraagd of zij mee mogen naar het ereveld. Zij hebben veel belangstelling naar mijn familieverleden en een steuntje in de rug kan ik wel straks gebruiken. Malim rijd ons eerst naar een lokale bloemenmarkt. Daar verzamelen zich de verkopers om mijn heen met in hun handen bakken vol met strooibloemen. Ik kies twee soorten uit en deze worden netjes in twee zakken gedaan. Het is niet makkelijk om bij het ereveld te komen. Deze grenst aan de luchthaven en is ingebouwd door een aangrenzend kerkhof. Een dolhof van straten. Eindelijk staan we aan de poort. Malim belt aan en er komt een man aangelopen gekleed in een uniform. Het ereveld Pandu is één van de zeven Nederlandse erevelden op Java wat onder het beheer valt van de Nederlandse Oorlogsgravenstichting. Op deze erevelden liggen ruim 24.000 slachtoffers van de strijd in Nederlands-Indië begraven. Niet alleen militairen, maar ook burgers: mannen, vrouwen en kinderen. Slachtoffers die tijdens de Japanse bezetting of tijdens de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd als geïnterneerde het leven hebben verloren. Ook slachtoffers van latere conflicten, zoals de politionele acties in voormalig Nederlands-Indië en de schermutselingen die voorafgingen aan de overdracht van Nederlands Nieuw-Guinea, liggen op deze erevelden begraven. Oorspronkelijk lagen de slachtoffers op 22 erevelden verspreid over de hele archipel. Deze werden tussen 1946 en 1952 aangelegd door de gravendienst van het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger (KNIL). Na de soevereiniteitsoverdracht werden in overleg met de Indonesische regering deze erevelden opgeheven en de stoffelijke resten bijeengebracht op zeven erevelden op Java. Het Ereveld Pandu telt ruim 4.000 graven. Op het ereveld Pandu liggen zowel burgers als militairen.

We parkeren de auto bij het monument van de onbekende burger en de onbekende soldaat. Deze staan in het midden van het ereveld. We staan nu op Nederlands grondgebied. Al het personeel van de erevelden krijgen hun salaris van de Nederlandse staat en ook de kosten om de erevelden te onderhouden word betaalt door de Nederlandse regering. Ik moet wachten bij een bankje tot dat de man terug komt met het slachtofferregister. Daar wijs ik een naam aan. Alexander Nicolaas Friedrich Gustave Thiel. Mijn grootvader! Eind jaren veertig woonde mijn opa met mijn oma, mijn vader en de rest van de familie in Bandung. Mijn vader was toen drie jaar oud. Mijn opa was werkzaam als treincontroleur bij de Nederlandse Staatsspoorwegen. Toen was Indonesie nog Nederlands Indie. Op 12 maart 1949 ging het mis. Mijn opa viel in voor een zieke collega. Op dat moment was Indonesie verwikkelt in de onafhankelijkheidsoorlog. Normaal waren de treinen beveiligd door Nederlandse militaren. Die bewuste dag had de plaatselijke Nederlandse commandant geen mensen over om de treinen te beveiligen. Dus moest mijn opa samen met zijn collega's zelf de trein beveiligen. Ze kregen wapens mee. Bij Poerwokerto net buiten Bandung word de trein tegen gehouden door een Indonesier die zich had verkleed als Nederlandse soldaat. De trein kwam tot stilstand en werd direct van alle kanten aangevallen. Mijn opa werd na de overval dood teruggevonden in een rijstveld waar hij na toe was gevlucht. Hij lag vastgebonden op de grond met een kogel in zijn achterhoofd en een kogel in zijn nek. Zijn geweer had hij leeggeschoten. Omdat het niet langer veilig was voor mijn oma en de familie werd besloten te emigreren naar Nederland. Ik strooi de bloemen over zijn graf en ik kan jullie zeggen dat dit het allermooiste moment uit mijn rondreis was. Na het strooien van de bloemen kom ik tot de verassende ontdekking dat er naast mijn opa nog iemand ligt uit mijn familie. Namelijk een oom van mij dhr. Brouwer. Die dag had hij ook dienst in dezelfde trein als waar mijn opa op zat, maar dat wisten ze allebei niet. Wat bekend is dat mijn oom in de eerste momenten van de aanval al was overleden. Hij sneuvelde in de trein. De trein was in brand geschoten en zijn verkoolde lichaam werd later geborgen. Na een tijdje bij het graf te hebben gestaan teken ik het gastenboek en daarna kijken we nog wat rond op het ereveld. Het is een indrukwekkend en een triest gezicht. Zoveel kruizen, zoveel jonge mannen. Voor dat Malim ons terug brengt naar het hotel loop ik nog één keer naar het graf van mijn opa. Op zijn kruis staan de letters B.K. Later krijg ik van mijn familie te horen dat mijn opa eerder te maken had met treinovervallen. Hierbij heeft hij meerdere malen passagiers in veiligheid gebracht en daarvoor kreeg mijn opa het bronzen kruis.

Als we terug rijden stoppen we bij het voormalige hoofdkantoor van de Staatsspoorwegen. Mijn opa heeft daar ook nog gewerkt. Naast het kantoor staat een sokkel met daarop een stoomlocomotief. Een monument ter ere van alle spoorwegmedewerkers die zijn omgekomen in de oorlog. Bij het hotel neem ik afscheid van Malim. Hij heeft fantastisch werk verricht en we hebben nog veel van Bandung gezien. En mijn medereizigers: Monique, Marieke, Gera en Casper............ Heeel veel dank! Het was een eer dat jullie mee wilde gaan. Deze dag zal ik nooit meer vergeten.

 

Foto’s